Brugge

brugge-boxDe Duitse spelauteur Stefan Feld leek zich de afgelopen jaren meer en meer te specialiseren in geconstrueerde, pittige veelspelertitels. Zijn bordspel Brugge tapt uit een andere vaatje, dit spel is vlotter en toegankelijker dan ander recent Feldwerk. Brügge is in Duitsland uitgebracht door Hans im Glück, waardoor je de Nederlandstalige editie in eerste instantie bij 999 Games zou verwachten. Inmiddels heeft ook White Goblin Games daar een voet tussen de deur, waardoor zulke spellen vandaag de dag ook bij hen opduiken.

Brugge speelt zich af op en rond een speelbord met een middeleeuwse impressie van de gelijknamige Vlaamse stad. Volgens goed gebruik wordt het bord omringd door een scorespoor. Je vindt er voor iedere speler 10 gekleurde kanaalvelden, waarop hij in de loop van het spel kanalen kan graven. Nijvere gravers worden beloond met waardevolle standbeelden, die in een stapeltje elders op het bord liggen te wachten. Het stadhuis toont een ontwikkelingsspoor waarop de spelers extra winstpunten kunnen verdienen. Ten slotte zijn er vijf aflegvelden voor de zeszijdige dobbelstenen in de kleuren rood, blauw, geel, paars en bruin.

De 165 speelkaarten in dezelfde kleuren zijn de kern van het spelsysteem. Iedere kaart toont de zes acties die je ermee kunt doen: twee arbeiders inhuren, geld pakken, een noodlotfiche verwijderen, een kanaalveld graven, een huis bouwen of de afgebeelde persoon inhuren. De kaarten worden over twee gedekte trekstapels verdeeld. Er is verder een voorraad arbeiders in dezelfde vijf kleuren. Je krijgt aan het begin één arbeider van elke kleur. Je hebt ze nodig om huizen te bouwen en om bepaalde acties te activeren. Je krijgt aan het begin ook nog een bescheiden startkapitaal van 5 guldens. Dit geld heb je o.a. nodig om personages in te huren. Er is ook nog een voorraad noodlotfiches in de bekende kleuren.

brugge-bord

Aan het begin van een ronde vult iedere speler zijn hand aan tot vijf kaarten. Deze kaarten trek je één voor één van de stapels, zodat je per kaart ziet welke kleur(en) je kunt trekken.

Daarna gooit de startspeler de vijf gekleurde dobbelstenen en legt ze in een rijtje in de stad. Voor elke vijf of zes krijgen alle spelers een noodlotfiche in de desbetreffende kleur(en). Zodra jij het derde fiche van een kleur ontvangt, slaat het noodlot toe. Dan moet je het bij deze kleur horende noodlot ondergaan: alle arbeiders of guldens inleveren, een huis of een persoon afleggen of 3 winstpunten inleveren. Neem hier niet te veel risico, een kaalslag op het verkeerde moment kan je de overwinning kosten.

Vervolgens mag iedere speler één stap vooruit op het ontwikkelingsspoor bij het stadhuis. Hiervoor moet je wel betalen: de som van alle gegooide enen en tweeën in guldens.

Dan is het tijd voor de belangrijke actiefase, waarin iedere speler om de beurt één handkaart uitspeelt en daarmee een van de zes mogelijke acties uitvoert. Dit gaat door totdat iedere speler vier kaarten heeft gespeeld en dus vier acties heeft uitgevoerd. De actiemogelijkheden:

  • Neem twee arbeiders in de kleur van de kaart.
  • Neem zoveel guldens als de dobbelsteen in de kleur van de kaart aangeeft.
  • Leg een noodlotfiche in de kleur van de kaart af en verdien 1 winstpunt.
  • Leg een kanaalfiche op een kanaalveld in de kleur van de kaart en betaal de afgebeelde prijs in guldens. Uiteraard moet je jouw kanalen in volgorde uitgraven. Het derde veld van elk kanaal levert 3 winstpunten op, het vijfde veld een standbeeld.
  • Bouw een huis. Leg de kaart omgekeerd op tafel en leg een arbeider in de kleur van de kaart terug in de voorraad. Tja, in de middeleeuwen waren de arbeidsomstandigheden niet mals.
  • Huur een persoon in. Leg de kaart als personage op een leeg huis en betaal de afgebeelde prijs in guldens. Vanaf dit moment kun je de speciale vaardigheden van dit personage gebruiken. Denk daarbij aan kortingen, extra inkomsten, het naaien van medespelers, het verdienen van extra winstpunten enzovoort. Sommige personen hebben een eenmalige vaardigheid, andere kun je – al dan niet tegen betaling – eens per beurt gebruiken en een derde soort zorgt bij de eindtelling voor extra winstpunten.

Na de actiefase wordt een kort meerderhedenspelletje gespeeld. Dan kijk je per categorie of een speler als enige de koppositie op het ontwikkelingsspoor bezet, de meeste persoonkaarten heeft uitgespeeld of de meeste kanaalfiches heeft aangelegd. Is dit het geval, dan mag die speler zijn eigen meerderheidsfiche van de desbetreffende categorie omdraaien. Aan het einde van elke ronde schuift het startspelerfiche door naar de volgende speler.

Het spel eindigt in de ronde waarin de laatste kaart van de stapels wordt getrokken. Dan krijgen de spelers een lading winstpunten: de op hun personen afgebeelde punten, 1 punt voor elk huis, 4 punten voor elk omgedraaid meerderheidsfiche, punten voor kanaalvelden en standbeelden, de positie op het ontwikkelingsspoor en de bonuspunten van sommige persoonkaarten. De speler met de meeste punten wint.

Ten slotte

Ik merk dat de zwaardere spellen van Stefan Feld mij steeds minder speelplezier bezorgen. Ze zitten technisch knap in elkaar, maar ik ervaar het totaal meestal als te geconstrueerd en onnodig gecompliceerd. Een stevige Feld voelt niet meer als een spel, maar als een lastige zakelijke klus.

Tot mijn plezier kwam deze knutselaar van knappe spelmechanismen in 2013 met twee toegankelijker spellen, waaronder Brugge. Hier bevalt het totaalplaatje mij veel beter. Het actiemechanisme met de speelkaarten daagt je tactisch uit, zonder in te leveren op élégance en toegankelijkheid. Strategische plannenmakerij is er niet echt bij, maar wanneer je houdt van kiezen en pieken binnen de mogelijkheden van jouw actuele beurt, en van het listig combineren van de mogelijkheden op jouw kaarten, word je in Brugge goed vermaakt.

Het spel loopt niet over van interactie, maar het meerderhedenspelletje rond de fiches zorgt ervoor dat sommige spelers zich graag met het blokkeren van de buren bezighouden. Voor de plaaggeesten onder ons zijn er ook nog een paar personages met gemene streken.

De geluksfactor kan een grote rol spelen. In de eerste Duitse editie van het spel was de graveur goed voor 2 winstpunten per beroepsgroep. Ik trok hem een keer in de laatste beurt en kreeg zomaar een wagonlading punten en daarmee de winst in de schoot geworpen. In de Nederlandse editie is de graveur nog maar 1 punt per groep waard. Los van dit individuele voorbeeld is geluk bij het trekken van de kaarten sowieso van belang. Heb jij een paar keer pech en een medespeler een paar keer mazzel, dan liggen de fijne combo’s bij een ander en ga jij het spel niet winnen. Bij de meeste potjes zal dit wel loslopen, maar soms frustreert de geluksfactor zo erg dat het speelplezier moeilijk te vinden is.

Een handvol  kaarten is niet foutloos door het productieproces gekomen. Op de website van White Goblin Games vind je errata.

Ik vind Brugge per saldo een leuk groei- en ontwikkelingsspel, met een interessant kaartmechanisme, een aangename speelduur en soms een te dominant gelukselement.

Auteur: Stefan Feld
Uitgever: White Goblin Games
Informatie: BGGBSM
Aantal spelers: 2-4
Leeftijd: vanaf 10 jaar
Speelduur: 60-75 minuten