Mijn 25ste Spiel

Deze week gaat de eenendertigste editie van Spiel van start, de internationale spellenbeurs die de Duitse industriestad Essen een handvol dagen tot het epicentrum van de spelende wereld maakt. Ik ga dit jaar voor de vijfentwintigste keer naar Spiel, sinds 1989 heb ik geen editie gemist. Na zoveel beurzen weet je precies waar alles staat, loop je op de automatische piloot naar de bekende stands en kennen de hallen weinig verrassingen. Dus dacht ik ook dit jaar als routineuze veteraan mijn dingetje te kunnen doen.

Niets is minder waar, door een ingrijpende verbouwing van de oude hallen verhuist Spiel dit jaar naar de andere kant van het beurscomplex. Wanneer ik van de week de beursvloer betreed, weet ik op het eerste gezicht niets te vinden. De hallen zijn onbekend terrein, de indeling is anders, de stands staan op nieuwe plekken. Daar gaat mijn jubileumgevoel, dacht ik heel even. Tot ik me realiseerde dat ik mijn vijfentwintigste Spiel mag vieren met een frisse ontdekkingszin en de nieuwsgierigheid die na al die jaren een beetje waren weggezakt. Ik ga als het ware naar een nieuwe beurs, ik mag voor de eerste keer ontdekken hoe alles is neergezet en waar ik mijn favorieten kan vinden. Dit geeft me een kick, ik heb er dit jaar nog meer zin in.

speelplezier op Spiel 2011

speelplezier op Spiel 2011

Naar mijn allereerste Spiel in 1989 ben ik meegelokt door een groepje Friese vrienden, die ik een paar jaar eerder via het rollenspelsysteem Het Oog des Meesters had leren kennen. Dit spel was in Duitsland bedacht, dus was het aantrekkelijk om ter plaatse te bekijken wat er allemaal te krijgen was. Omdat het inkomen van de vriendengroep in die tijd bestond uit een mengelmoes van studiebeurzen en minimumlonen was een grensoverschrijdende spellentrip een financiële aderlating. Gelukkig was daar het internationale spellentoernooi Intergame. Als een van de Nederlandse teams kregen we vrijkaarten voor de beurs en een mooie reiskostenvergoeding, waardoor de trip naar Essen ook voor ons arme sloebers dragelijk was.

De deelname aan Intergame heeft mij nooit geboeid. Dit had alles te maken met onze belabberde voorbereiding. Wij waren rollenspelers en wargamers, wij hadden niet zoveel met de gezelschapsspelletjes die daar werden gespeeld. Onze eerste kennismaking met de toernooispellen was meestal pas op de beurs zelf. Op de vrijdag voor het toernooi deden we een oefenrondje, op zaterdag zouden we wel zien waar het schip zou stranden. Ondertussen hadden we meer oog voor de aantrekkelijke hostessen dan voor de spellen zelf. Het valt me achteraf mee dat ik ondanks deze ‘aanpak’ elk toernooi met een gemiddelde score ben geëindigd. Een minpunt van dit toernooi was het fanatisme van sommige tegenstanders, vooral aan de Oostenrijkse teams bewaar ik slechte herinneringen. Ik herinner me een mafketel die in een schriftje alle handelingen van zijn tegenstanders noteerde, om voor elke eigen beurt in alle rust zijn materiaal te bestuderen. Zo help je de meest simpele spellen aan een astronomische speelduur. Dit was een stimulans om na een paar jaar het toernooispelen aan de wilgen te hangen.

spiel-ikke

ondergetekende in 2011

Toch was Intergame belangrijk voor mijn ontwikkeling tot een volwaardige homo ludens. Ik maakte daar kennis met het betere Duitse gezelschapsspel. Als arrogante veelspeler van zware Amerikaanse spellen haalde ik aanvankelijk mijn neus op voor zulke lichte kost. Dat was immers het soort spelletjes dat ik in mijn kinderjaren had gespeeld, daar wilde je als volwassene niet mee gezien worden. In mijn eerste jaren op Spiel raakte ik verslingerd aan het Duitse spel. Ik speelde me suf, ging deze spellen demonstreren op de Ducosimbeurzen en begon over Duitse spellen te schrijven in het Ducosimblad. Die column heette Oostenwind. Dit zijspoortje van de spellenhobby vond eind 1995 zelfs een plekje op het internet. Ruim 20 jaren later kan ik het nog steeds niet laten om over gezelschapsspellen te tetteren.

Ik kreeg de Nederlandse postorderwinkelier Michael Bruinsma in 1993 zo gek om met zijn 999 Games verkoopstandje Spiel te bezoeken. Dat heb ik geweten. Hij was met zijn Engelstalige spellen veel goedkoper dan de Duitse importwinkels, waardoor er de gehele dag tientallen kopers voor zijn stand stonden te dringen. Bruinsma ging daar door het leven als der verrückte Holländer mit Dumpingpreise. Dit was voor één man niet te doen, waardoor onze vriendengroep de rest van de beurs bijstand heeft verleend. Na afloop werden we bedankt met de toezegging dat we zouden worden uitgenodigd voor een etentje in Nederland. Dit zal ongetwijfeld een epische maaltijd worden, Michael’s voorbereiding is 20 jaar na dato namelijk nog niet afgerond.

999 Games was in de jaren daarna een vaste gast op Spiel. In hun stand was het altijd feest, dankzij de wijnproeverijen, de met een luide bel aangekondigde acties en de – ondanks de katers – immer vrolijke mannen met hun jokermutsen. Soms had men moeite om op tijd uit bed te komen, waardoor de stand pas halverwege de beursdag teken van leven begon te tonen. In een jaar trokken hun wargames de verontwaardigde belangstelling van een actiegroep tegen Kriegspiele. Dankzij de goede relatie met de beursorganisator liep deze geitenwollensokkenactie met een sisser af.

Wargames lagen daar in de jaren negentig sowieso gevoelig. Ik herinner me een Nederlandse wargamer die tussen de tafeltjes van een Memorytoernooi een vrije tafel voor een pot Eastfront dacht te hebben gevonden. Dit leidde tot onrust bij de ouders van de kindertjes en een voortijdige aftocht van de leunstoelgeneraal. Inmiddels mag je ook in de Duitse Risk gebieden veroveren in plaats van bevrijden en kijkt niemand meer op van een wargame meer of minder (zolang ze niet tussen de kinderspellen staan).

In 1995 ging ik voor de eerste keer als ‘journalist’ naar de beurs. Spiel was toen kleiner dan nu, maar toch al een grote internationale beurs: 417 exposanten uit 14 landen, negen hallen met een totale oppervlakte van zo’n 28.000 m2 en meer dan 120.000 bezoekers. Samen met mijn medebestuurslid Rob hadden we op naam van Ducosim perskaarten aangevraagd, op woensdag 18 oktober bezochten we onze eerste persconferentie. Toen was met name Magic een ‘hot item’, met de Duitse versie van Amigo, de 526 m2 standruimte van Wizards of the Coast, de Europese première van de nieuwe uitbreiding Homelands en de vriendelijke hostessen in hun spannende fantasy outfits. Op die woensdagmiddag kreeg ook ik de smaak van Magic te pakken, wat me in de jaren daarna veel speelplezier heeft opgeleverd. Maar de grootse traktatie van deze jaargang was de verschijning van El Grande, het ultieme meerderhedenspel waarop ik vanaf de eerste speelminuut smoorverliefd was.

spiel-teuber

Klaus Teuber en Michael Bruinsma

In 1999 ging ik voor de eerste keer met een echte fotograaf op pad, wat mooie beursfoto’s heeft opgeleverd. Op een gegeven moment zagen we Michael Bruinsma van 999 Games met een oorkonde en een Hollandse kaas over de beurs struinen. Hij was op zoek naar Klaus Teuber, om met hem te vieren dat Kolonisten Speelgoed van het Jaar was geworden. Wij hebben hem achtervolgd, wat een mooi plaatje heeft opgeleverd. Die fotograaf was Frank Eimers, die in de jaren daarna het Spellenspektakel naar een topniveau wist te tillen. Na Frank werd ik jaren gesteund door Henk-Johan Kwakkel, de laatste tijd is Bob Schubert mijn journalistieke partner.

spiel-bob

reporter Bob in actie

De laatste jaren is de berg nieuwe spellen op Spiel enorm gegroeid. We zitten al tijden op een niveau dat het onmogelijk maakt om alles te bekijken, te besnuffelen, laat staan te spelen. Ik beperk me tegenwoordig tot een mix van slenteren, ouwehoeren, kijken, fotograferen en af en toe wat spelen. Deze aanpak bevalt me goed. Bekenden ontmoeten, contacten onderhouden, mijn netwerk uitbreiden, dit vind ik tegenwoordig de leukste kanten van zo’n beurs. De spellen komen in de maanden na Spiel toch wel op tafel. Ik besteed in de weken voor de beurs wel meer aandacht aan de Preview op deze website. Volgens mij hebben de beursbezoekers meer aan nuttige informatie vooraf, dan aan een stortvloed eerste indrukken achteraf. Maar ik kan het ongetwijfeld niet laten om mijn verslag te voorzien van een paar eerste indrukken, aangevuld met foto’s en een impressie van de beurs.

Zoals gezegd, ik kijk uit naar mijn kennismaking met de nieuwe hallen. Ik verheug me op de ontdekkingsreis, op een frisse beursbeleving. Laat de persdag maar komen!